Als de cursisten binnenkomen, krijgen ze een hand. Als ze een vraag stellen, reageer ik altijd positief. Ik weet wie er in de les zit en ik sluit daarbij aan. Elke les verloopt weer anders, dat is een van de leukste dingen van het onderwijs. Ik beweeg graag mee met wat er in de groep leeft. Ik schakel, probeer het groepsgevoel te pakken en bied tegelijkertijd structuur. Je moet veel vlieguren maken om echt goed te zijn als docent. Cursisten willen ook graag dingen van elkaar horen. "Hoe gebruik jij de C-boog?" En als docent leer ik heel veel van de vragen die cursisten stellen aan mij en aan elkaar. Het onderwijs dat ik geef, wordt continu verbeterd. Als docent zorg ik ervoor dat het lesmateriaal leerbaar is, zodat de cursisten het zelf goed kunnen begrijpen en toepassen. Face to face contact zal niet snel verdwijnen al zijn er nog zoveel ontwikkelingen on line. De cursisten houden van de interactie. Soms is dat met stemkastjes, soms door vragen te stellen en concrete voorbeelden te geven. Als docent koppel ik de feiten uit de theorie aan de maatschappelijke ontwikkelingen. Ik leg verbanden, verduidelijk en geef ordening aan. Ik leg graag en duidelijk uit. Ik ben een gids voor de cursisten. Ik zie onderwijs ook als een spel. De cursisten zijn de spelers en de docent is de regisseur. Ik probeer als docent altijd wat los te maken bij cursisten.