In 1714 startte de arts Herman Boerhaave in Leiden met het lesgeven aan het bed van de patiënt. De praktijk van de medicus stond centraal bij al zijn lessen. De kwaliteit was ongeëvenaard. Van heinde en verre stroomden deelnemers naar Leiden om zijn lessen bij te wonen. Zelfs in de eenentwintigste eeuw is hij nog steeds wereldwijd bekend als de leraar van Europa.                                                                        

De jonge Boerhaave

Herman Boerhaave wordt op 31 december 1668 geboren in Voorhout als zoon van een predikant. Zoals gebruikelijk in die tijd krijgt de jonge Herman les van zijn vader in Nederlands, klassieke talen, geschiedenis en bijbelkennis. In 1682 gaat hij naar de Latijnse school in Leiden en in 1684 schrijft hij zich in als student theologie aan de Leidse Universiteit. In december 1690 promoveert Boerhaave tot doctor in de wijsbegeerte. Als beschrijver van de inventaris van de universiteitsbibliotheek komt hij in contact met de studie die werkelijk zijn belangstelling heeft: geneeskunde. In 1693 promoveert hij in Harderwijk tot doctor in de geneeskunde.

Universiteit van Leiden

Een gesprek met een onbekende waarin hij zich niet afzet tegen de leer van Spinoza, heeft voor Boerhaave verstrekkende gevolgen. Hij wordt, ten onrechte, verdacht van atheïsme en hoeft niet meer op een beroeping als predikant te rekenen. De curatoren hebben namelijk in de resolutie van juni 1678 duidelijk gesteld dat iemand die het voor Spinoza opneemt ongeschikt is voor het bekleden van een kerkelijk ambt. Hij vestigt zich als medicus in Leiden. Hier krijgt hij de gelegenheid zich verder te oriënteren op het gebied van de natuurwetenschappen.

Professoraat

In 1701 wordt hij bij de Leidse Universiteit aangesteld als lector in de geneeskunde. Een professoraat zit er dan nog niet in. De Universiteit van Groningen biedt Boerhaave in 1703 wel een professoraat aan. Hij gaat hier niet op in. De curatoren van de Leidse Universiteit waarderen dit gebaar zo dat hem het eerstkomende professoraat wordt toegezegd. Het zal toch nog tot 1709 duren voor hij in Leiden tot hoogleraar in de botanie wordt benoemd. In 1714 volgt hij Godfried Bidloo op als hoogleraar in de praktische geneeskunde in het Caecilia Gasthuis. Even sterk als zijn boeiende oraties, imponeren Boerhaave's colleges die op de praktijk zijn afgestemd.

Methode

Boerhaave is in de eerste plaats een volgeling van Hippocrates. Die huldigde het principe dat de natuur er zelf op uit is ziekten te bestrijden en dat de arts hierbij de helpende hand moet bieden. Wat de theoretische geneeskunde betreft is hij een aanhanger van de mechanistische leer. Hij zal zoveel mogelijk gebruik maken van de ontwikkelingen van de anatomie en de fysiologie, maar zijn stelregel blijft dat alle theorie aan de praktijk getoetst moet worden. En dat kan het best ter plaatse: aan het bed van de patiënt. Het stellen van een exacte diagnose is zijn streven. 

Boerhaave heeft nog vele andere activiteiten naast het werk voor de universiteit en zijn praktijk die met het toenemen van zijn bekendheid groeit. Voorbeelden zijn: de uitvoerige correspondentie met zijn vrienden, het schrijven van de medische handboeken "Institutiones medicae" en "Aphorismi", de samenstelling van een catalogus voor de Leidse hortus botanicus, de voorbereiding van zijn voordrachten, de zorg voor de wetenschappelijke nalatenschap van Jan Swammerdam en de ontwikkeling van zijn ideeën over scheikunde die hij in 1732 in "Elementa chemicae" ontvouwde.

Docent

Uit alle landen komen studenten voor Boerhaave naar Leiden. In zijn laatste jaar zijn 60 van zijn 97 studenten uit het buitenland afkomstig. Het is begrijpelijk dat de leerlingen van Boerhaave het voorbeeld van hun leermeester proberen te volgen. Zij geven geneeskundig onderricht in diverse Europese landen en hervormen het onderwijs naar het voorbeeld van Boerhaave. Nog in 1770, 30 jaar na de dood van Boerhaave, zal Frederik de Grote bepalen dat de medische hoogleraren in Berlijn zich aan "de methode van Boerhaave" dienen te houden.

Leermeester van geheel Europa

In 1729 verzoekt Boerhaave de curatoren hem om gezondheidsredenen (hardnekkige en langdurige jicht) van zijn colleges in de plant- en scheikunde te ontheffen. Het jaar daarop draagt hij het beheer van de kruidentuin aan zijn opvolger over. In 1731 is hij genoodzaakt alle colleges een half jaar te stoppen. Daarna blijft hij, zij het steeds moeizamer, tot en met 1737 colleges geneeskunde geven. Op 23 september 1738 overlijdt Herman Boerhaave, met recht gekarakteriseerd als "leermeester van geheel Europa".